Schulden worden betaald

In Kerksken ligt een akker die al honderden jaren van moeder op dochter wordt doorgegeven. Het is een vreemde plaats. Het is heksengrond. Alles wat er groeit en bloeit heeft de kracht om te genezen of te doden. Romeinse legioenen liepen er verloren in de mist van de tijd en Kludde zelf bewaakt er de grenzen. Enkele dagen geleden bij bloedmaan is een oude traditie in eer hersteld. Tijdens de raad van Zeven werden twee vrouwen aangesteld om dit gebied te beschermen voor de volgende generaties. Schrijvers zullen met de kracht van hun woorden het bestaan van deze tuin reden van zijn geven. In navolging van deze traditie schrijf ik hier mijn eerste verhaal. Wie volgt?
Peter Varg
Schulden worden betaald
De herberg is oud … heel oud.
Hij is gebouwd op de ruïnes van een kasteel.
Ik kan het weten want ik woon al een eeuwigheid
in de kelder van het gebouw.
Door de kieren en spleten in de vloer zie ik de klanten komen
en gaan en luister ik naar hun gesprekken.
En soms hoor ik hun gedachten
Ik herinner het me nog als de dag van gisteren. Uit de nacht kwam ze het café binnen. Met haar hoge, bruine laarzen aan en haar vellen mantel om leek ze zo van de set van een film te zijn gestapt. Het was echter het hoedje dat het hem deed. Met een grote breinaald had ze er een vogel op vast geprikt.
“Coco”: fluisterde ik schor.
De papagaai van mijn grootouders beantwoordde mijn kreet door even met zijn linker vleugel te zwaaien want zijn bek zat dicht met een elastiekje.
Mijn moeder liep rustig verder het café binnen en de ruige klanten haasten zich om haar door te laten. Hier en daar bleef ze staan en liet vol minachting haar vinger glijden over het vuil en het stof op een lamp of het kader van een schilderij. “Nepstof”: hoorde ik haar mompelen, terwijl ze mijn richting kwam uitgewandeld.
Een dof geluid naast mij deed me opschrikken. Fons, door zijn vrienden meestal ‘de spons’ genoemd, was met zijn hoofd op de tafel gevallen waar we zaten te kaarten. Zijn lange, vettige haren leken in een plas bier een eigen leven te leiden. Wat me echter het meeste opviel waren de speelkaarten die hij in zijn handen had gehad en die nu over de tafel lagen verspreid.
“Vijf azen”: grinnikte Crocus “hoe doet hij dat toch”.
Van boven de tafel, waar rook en licht vreemde spelletjes spelen, kwam plots een gehandschoende hand naar beneden. Fons werd opgetild en met zoveel kracht in een hoek van ‘t café gegooid dat het gebouw ervan trilde van nok tot kelder. Een halve seconde lang leek het er op dat hij nog overeind zou komen. Toen viel hij neer tussen verschillende andere caféhangers, die daar al een paar dagen lagen.
Moeder nam zijn plaats in aan de speeltafel. Even bleven haar ogen rusten op de barman die, hoe dronken hij ook was, in minder dan een tel een koffie voor haar bracht, met het bijhorend kannetje met gekookt water. Nadat ze van haar koffie had genipt, fluisterde moeder: “laten we spelen”.
Crocus keek bezorgd. Als zoon van een steenrijke familie die zich van bij zijn geboorte naar beneden had gewerkt voelde hij bijzonder goed aan als het menens werd.
‘Ik…’ glimlachte hij …
‘Deel’ zei moeder, maar ze glimlachte niet toen ze hem een nieuw pakje kaarten in de handen duwde.
Dus speelden we. De ruimte vernauwde zich tot op het punt waar de speeltafel de enige plaats was die bestond en het enige geluid dat ik hoorde, het bonzen van mijn hart.
Crocus deelde en moeder en ik speelden. Of beter gezegd: moeder speelde en ik verloor tot ik uiteindelijk niets meer bezat.
Het was laat op de avond of vroeg in de morgen toen moeder mij voorstelde om mijn deel van de grond in Kerksken in te zetten. Ik had niets, ik was niets… dus wat kon ik zeggen? We speelden… en ik verloor. Vanzelfsprekend.
Moeder liet me op een bierviltje tekenen als bewijs. Uit haar zak haalde ze een boek en toen ze die even opende om mijn bierkaartje er in te steken, zag ik hoe een vreemd groen licht het kaartje consumeerde.
Ik rilde.
Voor ze het boek liet verdwijnen, gaf ze me de tijd om de kaft te bekijken. Kasboek van de Familie De Pauw van 1133 tot ……
Toen haar verwonderd aankeek zei ze me een glimlach: “Schulden worden altijd betaald”.
Het laatste dat ik me nog herinner van die gebeurtenis is dat coco wijs met zijn hoofd knikte.
FacebookmailFacebookmail
Getagd
, ,