Bespreking vanuit de antropologie
Eerste bemerking zijn de verschillende verwijzingen naar de precolumbiaanse en hedendaagse Latijns-Amerikaanse kosmologie, die het boek heel levendig en interessant maken.
De inleiding van het boek vertelt over het wereldbeeld van de Jaguarkrijgers die centraal staan in het boek.
- In dit wereldbeeld zijn de twee meest benadrukte figuren in het boek de Jaguar-God en de Kukulkan, of gevederde slang. De cult van de Kukulkan was een sterk verspreide cult in Latijns-Amerika en folkloreverhalen over deze slang worden nog steeds verteld. Dit duidt ook het animisme dat vaak centraal staat in prekapitalistische geloven en culturen.
- Het boek begint bij de schepping en het ontstaan van de Coya-gemeenschap, bezield door de jaguar en Kukulkan. Coya zelf is opnieuw een verwijzing naar de Latijns-Amerikaanse geschiedenis, deze keer naar de koningin van de Inca-samenleving die hoog hiërarchisch was.
- Zo zijn er nog verschillende benamingen en elementen die verwijzen naar precolumbiaanse goddelijkheden die soms vandaag de dag nog heel actueel zijn, zoals de Pacha Mama.
Nadien gaat het boek verder naar de familie en samenleving van Juan, vader van Monica. Hier ligt de nadruk op de gemeenschap, het geloof en hiërarchie. Dit deel bevat erg rijke beschrijvingen van de gemeenschap.
- Een heel interessant stuk is bijvoorbeeld wanneer Juan de Coya-tijdsbeleving beschrijft: de Coya kijken enkel naar het verleden en het nu, omdat de toekomst niet bestaat. (<> toekomstgerichtheid van kapitalistische systemen)
- Nog een voorbeeld is hun idee van waarheid: die is namelijk moeilijk te achterhalen, want de grootste waarheden worden nooit opgeschreven (<> schriftelijke overlevering van onze huidige maatschappij en onze nadruk op wetenschappelijke waarheden). Het volledige totaalbeeld ontsnapt de mens en bestaat uit verschillende puzzelstukjes die mensen bezitten. De waarheid is dus: het geheel, de verzameling, bekom je enkel samen.
- Er wordt uitbundig geschreven over verschillende levenskrachten, visioenen, dromen, hekserij en bovenaardse krachten. En over de mogelijkheid om connectie te maken tussen het aardse en het bovennatuurlijke. Het geloof in verschillende werelden, bijvoorbeeld de onderwereld, de geestenwereld, de aardse wereld, is heel typisch voor precolumbiaanse en vele andere niet-westerse culturen.
- Uiteindelijk blijkt de rode draad in het verhaal het openen van de Nexus, de deur naar de geestenwereld.
- Dit soort anekdotes over de verschillende werelden, het bovenaardse, maakt het boek heel rijk en doen ook echt nadenken over ons individualisme, onze toekomstgerichtheid en geloof in het wetenschappelijke. Inherent aan het verhaal is dan ook de onrechtstreekse kritiek die de schrijver uit tegenover westerse, kapitalistische systemen. Deze verschillende eigenschappen van het niet-westerse geven naar mijn aanvoelen het boek dan ook extra diepte.
Het leukste hieraan vind ik dat deze elementen later in het verhaal samenkomen met het verhaal van Peter, een Belgische vrijwilliger die in Chili is woont. Hij maakt contact met Monica, waarna ze samen op queeste gaan. Door de verweving van het voor ons herkenbare met de meer exotische elementen van de Coya-wereld, maakt het boek naar mijn aanvoelen echt uniek. Zo leert Monica Peter bewuster te zijn van de levenskrachten. Op een bepaald moment zingt Monica bijvoorbeeld de zon naar omhoog als vorm van meditatie. Daarop vraagt Peter om uitleg en legt ze uit hoe deze oefening gericht is op het verruimen van je bewustzijn en het opslaan van energie. Nadien leer je dan je energie te focussen en een verbinding aan te gaan met mensen, planten en andere dingen waarmee je een actieve relatie zoekt. Ik lees een stukje voor:
“Ze gingen voor het venster staan en Monica vertelde hem dat hij heel even een blik moest werpen op het stralende hemellichaam dat boven de horizon rees. Dat was het eerste contact met de zon, of De Begroeting. Vervolgend moest hij zijn ogen sluiten en dicht houden voor de rest van de oefening. Hij moest het zonlicht dat nu gevangen zat achter zijn oogleden inslikken. Dan moest hij het ingeslikte licht laten zakken tot tien centimeter boven zijn navel. Dit was de zon inslikken en de zon plaatsen. Tijdens de volgende fase moest Peter zich concentreren op het vuur in zijn buik terwijl hij diep en traag ademhaalde. Langs zijn neus moest hij zuurstof inademen om het vuur te voeden. Via zijn mond ademde hij dan uit tot hij de warmte van de vlammen voelde. Dit noemt de zon proeven. Na een aantal keren de zon te hebben geproefd werd het tijd om het ritme van zijn ademhaling te veranderen. Nu vroeg ze hem om diep in te ademen door de neus en dan alle lucht, in vijf krachtige stoten, via de mond uit te blazen. Dit noemde de zon proeven.”
Dit vind ik persoonlijk een fantastisch stukje omdat het echt bijleert over hoe andere culturen met natuur, zoals de zon, kunnen omgaan. De zon als levend, bezield wezen waar je je als mens echt mee kan verbinden. Alles leeft, zegt Monica.
Ten slotte heel interessant zijn de verschillende verwijzingen naar de huidige spanningen tussen Westerlingen en Latijns-Amerikanen. Zo wordt bijvoorbeeld verteld hoe Juan geen Spaans wil spreken, omdat hij de Spaanse veroveraars nog lang niet heeft vergeven wat ze hun volk hebben aangedaan. Diezelfde Juan geeft op een bepaald moment ook commentaar op de benaming ‘Aymara’s’, verzamelnaam voor verschillende stammen die ongeveer dezelfde taal spreken. Hij zet zich af tegen zulke verzamelnamen omdat ze in werkelijkheid naar geen enkele natuurlijke realiteit verwijzen. Maar ook later, krijgt Peter als Gringo (blanke) in Chili kritiek. Deze verweving van de meer recente geschiedenis en hedendaagse problematiek in Chili, oude precolumbiaanse culturen, de Belgische cultuur, maar ook simpelweg fantasie, maakt het boek heel inspirerend. Het creëert geen verplichtend wereldbeeld, maar provoceert openheid tegenover verschillende overtuigingen en werelden. Alleen al daarom kan ik het aan iedereen aanraden.