Eerst en vooral moet ik jullie vertellen dat, magisch of niet, Peter dit boek heeft gedroomd.
Op een morgen gingen we op weg naar mijn school in Gent. Toen we instapten in de auto vroeg ik aan Peter of hij goed geslapen had. Hij antwoordde: ‘ Heel goed. Ik heb zelfs gedroomd.’ Ik vroeg hem om zijn droom te vertellen. De reis van Aalst naar Gent duurt ongeveer een half uur. Toen we in Gent kwamen was hij nog steeds aan het vertellen. Ik zei hem dat hij zijn droom op papier moest zetten en dat heeft hij gedaan.
Jullie moeten ook weten dat ik de eerste ben om mijn man te stimuleren om te schrijven, maar de laatste om zijn boeken te lezen.
Nadat ik heel aandachtig ‘De Jaguarkrijger’ heb gelezen, bleef ik achter met veel indrukken. De eerste is dat ik me heel trots voel om de muze van een groot auteur te zijn. De mengeling in het verhaal tussen realiteit en fantasie is fantastisch. Natuurlijk kan alleen ik het verschil weten.
Ik ben verbaasd over de hoeveelheid aan informatie waar deze man over beschikt: de politieke achtergrond in Chili gedurende de dictatuur en legenden en gebeurtenissen die te maken hebben met mijn voorouders de Coya’s.
Mijn moeder was curandera of sjamaan. Ze genas kinderen die aan ongeneeslijke ziekten leden en die door de moderne geneeskunde opgegeven waren. Mijn vader had een andere gave. Hij zette de botten van de mensen die iets gebroken hadden. Ik heb deze informatie beetje bij beetje aan Peter verteld en hij heeft ze met veel respect in zijn boek gebruikt.
We mogen ook de culinaire cultuur niet vergeten. Iedereen die Chili kent, weet dat ons eten lekker is.
Peter heeft dit allemaal samengebracht in een verhaal over een strijd tussen het goed en het kwaad. Dat is een kunst!
Wat ik het mooiste vond in zijn boek is het verhaal van Zidinia. Dit personage geeft haar leven op zodat de koning van de Tiahuanaco’s zijn lotsbestemming kan vervullen.
Dit soort verhalen zou ik niet kiezen om in mijn boekenrek te zetten, maar als je dit boek leest kan je niet meer stoppen.